COMAR SEMPRE FRUTAS ,E VERDURAS POIS FAZ BEM PRA SAÚDE.

Present
ik ben
jij bent
hij is
wij zijn
jullie zijn
zij zijn

Present Perfect
ik ben geweest
jij bent geweest
hij is geweest
wij zijn geweest
jullie zijn geweest
zij zijn geweest


Past
ik was
jij was
hij was
wij waren
jullie waren
zij waren


Past Perfect
ik was geweest
jij was geweest
hij was geweest
wij waren geweest
jullie waren geweest
zij waren geweest


Future
ik zal zijn
jij zult zijn
hij zal zijn
wij zullen zijn
jullie zullen zijn
zij zullen zijn


Future Perfect
ik zal geweest zijn
jij zult geweest zijn
hij zal geweest zijn
wij zullen geweest zijn
jullie zullen geweest zijn
zij zullen geweest zijn



SITE DOS VERBOS AQUI


VERBIX

MAS VERBOS
VERBO TER-HEBBEN
★cbehalle-vilvoorde★
Hallo
OLÁ
Doei
THAU!
Tot ziens
ATÉ LOGO!
Goedemorgen
BOM DIA
Goedemiddag
BOM TARDE
Goedenavond
BOM NOITE
Slaap lekker
DURMA BEM
Hoe gaat het?
COMO EST?
Alstublieft
POR FAVOR
Dank u
OBRIGADA

Het spijt me.
ME DESCULPA
Ik spreek geen Nederlands.
EU NÀO FALO HOLANDÊS
Ik begrijp het niet
EU NÃO ENTEDO .
Hoe heet u?
COMO A SENHORA SE CHAMAR
Waar komt u vandaan?
DE ONDE VOCÊ VEM ?
Ik ben ziek
EU ESTOU DOENTE
Ik ben verdwaald


SITE AQUI NO SITE PARA OUVIE AS PRONUCIAS DAS FRASES★digitaldialects★
NESTE SITE VOCÊ APRENDI BRINCADO

http://www.digitaldialects.com/Dutch.htm

ESTE E UM EXEMPLO DO EXERCICIO DO SITE ABAIXO PRA VOCÊ TREINAR ,PREENCHENDO OS QUADRINHO EM BRANCO,
CLICK NO LINK ABAIXO E COMENCE A PRATICAR.

1. O aquecimento não funciona. > De verwarming doet het niet.
2. parar ao sinal vermelho > voor rood stoppen
3. Mas é claro que sim! > Ja, zeker!
4. Tenho que mudar de comboio? > Moet ik overstappen?
5. Sente-se, por favor! > Gaat u zitten! / Neemt u plaats, alstublieft!
6. Ela compreende muito pouco de inglês. > Zij verstaat heel weinig Engels.
7. Ele é de nacionalidade alemã. > Hij heeft de Duitse nationaliteit.
8. Onde posso estacionar? > Waar kan ik parkeren?
9. Entre por aqui, por favor! > Deze kant op, alstublieft!
10. Posso ajudá-lo? > Kan ik u helpen?
11. Gostaria de convidá-lo a sair uma destas noites. > Ik zou U graag een avond willen uitnodigen om ergens heen te gaan.
12. Sou todo ouvidos / (Bras.:) Estou ouvindo. > Ik uister.
13. Esta rua vai dar directamente à cidade? > luister deze straat rechtstreeks naar de stad?
14. Quanto custa o livro? > Wat kost dat boek?
15. durante todo o dia > de hele lang

CLICK NO LINK ABAIXO
★goethe-verlag★